zondag 3 december 2017

NOODKREET vanuit Mali

Wat Rutte en de EU Afrikatop zouden moeten weten…

Uit het nieuws:

Afrikaanse landen willen financiële hulp om hun jongeren perspectief te bieden. De EU heeft hiervoor in 2015 een Afrikafonds opgericht bedoeld om investeringen te doen in Afrikaanse landen. Hier zit 3,1 miljard euro in, maar moet gevuld blijven. Verscheidene landen van de EU moeten hier nog geld in stoppen.”

“Het centrale thema van de bijeenkomst (tijdens de top) is jeugd. Maar het zal vooral gaan over de vraag hoe voorkomen kan worden dat de jongeren van Afrika hun geluk gaan zoeken in Europa".

Ruttes standpunt is dat de migratie moet stoppen. En hij twittert: “Ook met Benelux-collega’s gesprek gehad met Malinese president Keïta. Stabiliteit in Mali is van groot belang, o.a. om groeiende groep jongeren perspectief te bieden, zodat zij zich niet aansluiten bij terroristische groeperingen of op irreguliere wijze vertrekken naar Europa.”

Vanuit Mali geloven wij in de mogelijkheid om de migratie te stoppen en het perspectief van jongeren te verbeteren. We geloven ook dat de oplossingen niet liggen in ‘meer’ geld maar vooral in ‘hoe’ dat geld wordt ingezet. Sleutelwoorden daarbij zijn: Tijd, aandacht en respect!

Tien jaar
Tien jaar woon en werk ik nu tussen de plattelandsbevolking in het midden van het land Mali. Sinds 2012 verblijf ik dus op de grens van risicogebied en tegenwoordig er middenin. Tien jaar heb ik nodig gehad om te integreren in deze cultuur. En tien jaar om te zien en te begrijpen waar het misgaat en waar de misverstanden ontstaan in de ontmoeting tussen de Westerse en de Afrikaanse cultuur. Tien jaar om te snappen dat wij, Westerlingen, alsmaar eisen dat de Afrikanen ‘Westerse denkbeelden’ moeten omarmen en hun eigen cultuur vernietigen om mee te mogen doen in de wereldeconomie. Maar vooral tien jaar om vertrouwen te krijgen in de aanpak van ons eigen ‘out of the box’ project, hier op het platteland.

Stichting Rondom Baba
Stichting Rondom Baba runt in Mali een project dat werkt los van de reguliere ontwikkelingssamenwerking in Nederland én in Mali. Het project is ontstaan op verzoek van een Malinees die een alternatief model wilde ontwikkelen voor armoedebestrijding. Hij zag al jaren met lede ogen aan hoe de reguliere projecten, gefinancierd door het Westen, vaak de zakken vullen van regering en medewerkers van de lokale Ngo’s Hij was wanhopig op zoek naar een manier om dit te doorbreken.

Ontwikkelingsgeld
Het geld uit het Westen komt met bakken binnen voor de arme bevolking die zelf uiteindelijk niet of nauwelijks profiteert van de hulp. Er zijn verscheidene oorzaken aan te wijzen waarom de ontwikkelingshulp zijn doel mist. In de afgelopen tien jaar dat ik hier werk en woon heb ik ze allemaal voorbij zien komen. Ook ík heb dat met lede ogen aangezien, soms met verbijstering zelfs, maar mijn energie gespaard om ons project op te bouwen en mijn veiligheid te beschermen.

Meer geld is niet nodig, meer tijd en aandacht wel
Tien jaar lang hebben wijzelf de financiën daarvoor bij elkaar gehaald. Donateurs en privé fondsen hebben ons financieel gesteund en gevolgd omdat ze de resultaten lazen in de verslagen en geloven in deze andere aanpak. Met een minimum aan financiële middelen in vergelijking tot de gelden die omgaan in projecten van de reguliere ontwikkelingssamenwerking hebben we een project opgebouwd dat staat als een huis. We hebben het opgebouwd samen met de lokale bevolking, voortdurend zoekend naar oplossingen voor de problemen die we tegen kwamen.

Mensen; volwassenen, jongeren, kinderen, mannen en vrouwen, verschillende etnische groeperingen en religieuze stromingen werken hier samen. Het project is één grote school voor alle betrokkenen. Er zijn geen salarissen, wel vergoedingen om te kunnen leven. Maar, nog belangrijker: er is vooral ontwikkeling van binnenuit, duurzame ontwikkeling en groeiend enthousiasme.

Keuze tussen twee kwaden, wat kies jij?
We zijn slechts een mini-project, een kleine oase in een plattelands-regio die sinds 2012 hard hollend achteruit is gegaan. Gezinnen hebben geen inkomsten meer omdat Mali wat veiligheid betreft in de rode zone is terechtgekomen. Toerisme en handel zijn weggevallen. Oogsten mislukken, waarschijnlijk door de klimaatverandering.
In Mali zorgen de jongeren voor de ouderen (sociale verzekeringen werken niet of minimaal).
Voor de jongeren in deze regio is er een wanhopige keuze:

De eerste is vluchten en geld vanuit Europa opsturen naar huis zodat je familie letterlijk kan overleven.
De tweede is overleven door je aan te sluiten bij terroristische groeperingen die jongeren stevig ronselen en geld, voedsel, goederen en wapens leveren om te overleven.
Het is nuttig je af te vragen wat de keuze van jouw kind zou zijn.

Bemoei je met jezelf

In de afgelopen jaren is het één keer voorgekomen dat ik om hulp vroeg bij lokale ‘Malinese’ partnerorganisaties (ontwikkelingsorganisatie gefinancierd door het Westen). Het was tijdens de hongersnood in 2012. Ik vroeg verscheidene organisaties om een hongerende doelgroep, die bij ons bekend was, van de opgeslagen “noodrijst” te voorzien waarover zij beschikten. Zij hielden ons een tijdlang aan het lijntje met beloftes. Bij nader inzien bleek, dat in ieder geval een deel van hun voorraden rijst voor iets anders dan noodhulp werd gebruikt. Het werd verkocht op de markt. Onze doelgroep heeft nooit iets gekregen.
En ik heb mijn hulpvraag moeten bekopen met een doodsbedreiging. Hij werd beschouwd als ongewenste inmenging.

Een ander voorbeeld gaat over geboortebeperking, een topprioriteit vanuit Europa.
Ik stuurde vrouwen naar gezondheidscentra, door het Westen gefinancierd, om een implantaat te laten plaatsen voor geboortebeperking, een implantaat dat vijf jaar zou werken. Na drie jaar waren alle vrouwen zwanger, evenals vrouwen die andere centra bezochten. Het gerucht gaat dat er goedkopere implantaten zijn gebruikt die slechts drie jaar werken.

Ik schrijf dit niet om iemand te beschuldigen. Het zijn slechts twee voorbeelden van de dingen die ik hier tegenkom en die aangeven dat het ergens misgaat op de weg van donateur naar doelgroep.

De top in Cote d’Ivoire
De huidige discussies in de Nederlandse regering, het snelle bezoek van Rutte aan Mali en aan de top in Ivoorkust, met als doel een oplossing te vinden voor de stroom migranten uit Afrika zijn voor mij nu aanleiding om met mijn ervaringen, die niet uniek zijn, naar buiten te komen. Er worden in de politiek oplossingen gezocht maar weet men eigenlijk wat er speelt?

Het is heet in Bamako, de hoofdstad van Mali
De hoofdstad Bamako, stoffig en heet, valt niet binnen de rode zone. Er komen nu nauwelijks toeristen maar de stad wordt overstroomd door mensen uit de hele wereld. Frans, de officiële taal, wordt er nauwelijks gesproken. Het onlangs vernieuwde, mondaine vliegveld van dit arme land is het Westen waardig geworden. De vertegenwoordigers van westerse organisaties en bedrijven zijn in grote getale aanwezig. Je ziet ze vanwege de veiligheid nauwelijks op straat maar wel op de vele, bewaakte terrassen. Ze hebben rapporten bij zich en overleggen over hun hulpprogramma’s. Veel geld stroomt binnen, hetgeen goed te zien is aan de huizen en kantoren die gebouwd worden en aan de toenemende stroom nieuwe auto’s. De prijzen van huurwoningen zijn omhoog geschoten. De hotels, dancings en restaurants floreren. Er heerst een koortsachtige sfeer van ‘hulp’ en de rijken verrijken zich.
Vanuit het stervende platteland, waar rijen reclameborden van Ngo’s inmiddels verroest langs de kant van de weg staan, haasten intermediairs in westers kostuum zich naar de hoofdstad om hun graantje mee te pikken, zogenaamd als vertegenwoordigers van de lokale projecten.
Ambitieuze plannen voor armoedebestrijding zijn er genoeg. Evenals plannen om perspectief te bieden voor het tegengaan van migratie.
Maar op het platteland heb ik gehoord over dorpshoofden die geen contact meer willen hebben met lokale, aan het westen gelieerde ontwikkelingshulporganisaties. Ze zijn het zat, zeggen ze.

Wel of niet meedoen
Vanuit mijn waarnemingen hier in het midden van het land maak ik me ongerust dat de westerse plannen en werkwijzen de kloof tussen arm en rijk alleen maar zullen vergroten. Dat de motieven om te vluchten zullen worden versterkt en de opmars van de terroristische organisaties zullen toenemen. In Nederland doen inzamelingsacties het goed. Veel burgers in Nederland, die nog altijd graag bereid zijn om financieel bij te dragen aan de oplossing van het armoedevraagstuk, voelen aan dat er problemen zijn met de hulp. Maar wat kun je inbrengen wanneer je de realiteit van de situatie hier niet kent?

Wat gaat er mis?
  • De programma’s, die bedacht en opgezet worden door westerse ontwikkelingshulporganisaties, missen de aansluiting aan de lokale cultuur.
  • Malinese functionarissen die tientallen jaren getraind zijn om te denken in Westerse modellen missen een innerlijke aansluiting daaraan. Ze gebruiken de westerse standaard meetprocedures voor de projecten op papier, in werkelijkheid houden ze vast aan hun traditionele waarden en normen. Bijvoorbeeld: geld dat de hulporganisatie krijgt, besteed men allereerst aan de regering die zijn deel eist. Dan aan familie, dan aan degene die je de job bezorgd heeft en aan de inrichting van je bureau, het gebouw, de auto’s. enz. De doelgroep zit aan het einde van de lijn. Dat is Malinees.
  • Er heerst in deze landen een overlevingscultuur. Als er geen armoede meer is komt er geen geld meer binnen. Armoede en oorlog zorgen voor een constante stroom aan geld hier. Maar ook voor winst in het Westen. Dat houdt elkaar in stand.
  • Binnen veel lokale organisaties heerst een “bureau” cultuur. De westerse ontwikkelingswerker wordt namelijk gezien als een persoon in een nieuwe 4wheeldrive, met chauffeur, met een aktetas waarin de rapporten zitten, vergaderend in dure hotels, met PowerPoint presentaties. Dat beeld wordt geïmiteerd als je als Malinees een baantje hebt veroverd bij een lokale hulporganisatie. De westerse idealen om de armoede te bestrijden ontbreken. In een overlevingscultuur kun je je geen idealen veroorloven.
    Uit de praktijk: Wij hadden een administratrice in dienst genomen. Iedereen keek hier erg tegen haar op. Ze had boekhouding gestudeerd in de hoofdstad. Maandenlang zat ze aan mijn bureau achter de computer. Ondertussen lakte ze haar nagels, telefoneerde, downloadde films, zat mij in de weg, veranderde alle wachtwoorden en de stapel met het werk dat ik haar gaf werd steeds hoger. Iedereen accepteerde dat want het voldeed aan het beeld van een bureaufunctionaris. Tot ik tot haar oprechte verbazing ontplofte. “Maar Yvonny”, zei ze, “ik begrijp niet wat je bedoelt”. “Zo doen wij dat allemaal, zo hoort het!” We maakten er een rollenspel van en het eindigde ermee dat ze op ‘vakantie’ ging en niet meer terugkwam. Bij ons hoorde ze niet thuis.
  • De meeste rapporten die geschreven worden door de partnerorganisatie als verantwoording over de voortgang van de projecten, voldoen aan de westerse standaarden qua opzet, formulering, en financiële verantwoording. De realiteit is een ander verhaal. Dat wordt niet ervaren als leugen. Het is wat ze geleerd hebben, voorstelling en realiteit zijn aparte entiteiten. En dat wordt in het klassiek koloniale onderwijssysteem nog steeds geleerd.
  • Westerse industrieën investeren in Mali met producten die winst opleveren voor het Westen en vaak de traditionele economie hier vernietigen: zoals bijvoorbeeld kunstmest, farmacie voor mens en dier, plofkippen, alcohol, wapens in plaats dat er eigen productie wordt opgezet. Goede initiatieven daargelaten maar die zijn in de minderheid.
  • Ontwikkelingshulp lijkt een industrie te zijn geworden met een economische impact in het westen. De macht van het geld gaat hand in hand met onwetendheid en onverschilligheid aan beide kanten.

Out the box of in the box?
De mensen hier verschillen niet zoveel van de mensen in Nederland. De basis behoeften zijn hetzelfde. Duurzame ontwikkeling kost tijd, ook bij ons. Tijd, aandacht en respect. Dat krijg je niet voor elkaar met even overwippen, je plannen uitvouwen op afstand en geld overmaken. Ontwikkelingssamenwerking gaat van mens tot mens. Geld zonder respect voor de andere cultuur werkt als gif en ontwricht de samenleving.

Ik beschouw ons project als een ‘out of the box’ project omdat we werken met onze eigen donateurs die zich met ons verbonden hebben. En omdat we werken van binnenuit, bottom-up, hand in hand. We kunnen dat doen omdat ik de mogelijkheid heb dit onbezoldigd te doen. En ik wíl het doen omdat ik een sociaal kunstenaar ben die een samenwerkingsproject aan het creëren is. Het is een eigen onderneming en ik accepteer dat ik er geen salaris voor ontvang. Ik krijg soms het commentaar dat ons project niet interessant zou zijn voor het echte, reguliere werk en we daarom geen beroep kunnen doen op de aanwezige geldpot. Het zou niet te kopiëren zijn omdat het vastzit aan de persoonlijke, vrijwillige inzet van mensen. Deze manier van werken zou in de reguliere ontwikkelingssamenwerking onbetaalbaar zijn, zo werd gesuggereerd. Een vreemde redenatie want ontwikkeling kost tijd, ontwikkeling is handwerk en daar zullen we weer naar toe moeten. Maar het klopt wat er gezegd wordt. Wij zijn niet te kopiëren, dat is meestal zo met pioniers. Maar van onze werkwijze valt veel te leren en over te nemen.

Hoe verderWij gaan gewoon door op de ingeslagen weg. Die heeft zijn effect nu wel bewezen. Ons project werkt als een oriëntatiepunt in een wijde omgeving.
Er staan nieuwe uitdagingen voor ons. We worden bezocht door Malinese medewerkers van lokale Ngo’s die aanvoelen dat het anders moet, door burgemeesters, door mensen van de regering. En ze komen terug met nog meer mensen om hier rond te lopen over onze kleine zelfvoorzienende gemeenschap op slechts 2 hectare grond. Ze noemen ons: “het project van de toekomst”.

Ze willen stagiaires hierheen sturen om te ervaren hoe we het doen. Ze willen het geheim ontdekken. Want dat geheim moet je al doende ervaren, oefenen en uitwisselen, dat kun je niet via een rapport of een presentatie overdragen. De oplossing is: samen doen, samen ervaren, samen vallen en opstaan, fouten mogen maken, uitwisselen, nieuwe dingen leren zonder je eigen cultuur te hoeven verloochenen. Dat zouden wij inderdaad kunnen doen door stagiaires de kans te bieden mee te lopen. Maar daartoe ontbreekt het ons voorlopig aan de financiële middelen.

Tijdgeest
Het is tijd om vanuit de politiek en vanuit organisaties anders te gaan denken over ontwikkelingssamenwerking en migratie. We zullen de vertrouwde paden waarop geld belangrijker is geworden dan tijd en aandacht moeten verlaten.
Het vraagt vertrouwen om een project zoals het onze en zoals vele anderen, te adopteren, er van te leren en te accepteren dat daarvoor andere meetinstrumenten nodig zijn om het succes af te meten.

Er zullen mensen zijn die zeggen dat dát onmogelijk is. Mijn ervaring is dat niets onmogelijk is, integendeel, dat dromen verwezenlijkt kunnen worden. Dat hebben wij bewezen met ons werk.
Ik hoop dat steeds meer mensen zich dat zullen realiseren en durven te kiezen voor een andere benadering.
Wij gaan het gesprek hierover graag aan. Ook om te zoeken naar mogelijkheden om onze ervaringen te kunnen delen en ons werk uit te kunnen breiden.

Op weg naar een humane samenwerking in ontwikkeling. Met tijd, aandacht en menselijke maat. Met ruimte voor vasthoudende Malinezen die zelf een alternatief creëren, een derde weg naast vechten of vluchten.

Vanaf 21 december ben ik weer voor een paar maanden in het veilige Nederland en ik ben te bereiken via info@rondombaba.nl

In het kader van dit artikel voert het te ver om uitgebreid in te gaan op onze werkwijze (zie onze nieuws en jaarverslagen daartoe op onze website http://www.rondombaba.nl/stichting.html en in de Babablog: http://rondombaba.blogspot.com)